Jeuk is veel voorkomend

Jeukklachten bij de hond staan al sinds jaar en dag hoog in de toptien van problemen waarbij eigenaren de hulp van de dierenarts inroepen. De dieren krabben zichzelf opvallend veel, likken de huid of vacht veelvuldig of bijten aan de pootjes. Er kan sprake zijn van een infectie, bijvoorbeeld met vlooien, mijten, bacterien of gisten. Veel honden lijden aan een allergie.

De ontwikkeling in de dermatologie staat niet stil. Daarom is het misschien interessant verschillende oorzaken van jeuk op een rijtje te zetten samen met de daarbij behorende onderzoeken en behandelingsmogelijkheden.

  

Controle op huidparasieten

Tijdens een consult zal de dierenarts het dier vaak eerst controleren op huidparasieten. M.b.v. een vlooienkam wordt gekeken of er vlooien of vlooienpoepjes op het dier aanwezig zijn. Vaak wordt ten onrechte aangenomen dat vlooien alleen in de zomer voorkomen. Echter doordat in de koudere maanden de verwarming in huis aangaat, zijn vlooien niet seizoensgebonden en kunnen ook in januari zo’n 15 eitjes per dag leggen. Het dier kan gecontroleerd worden op een infectie met luizen of de stofvachtmijt door het bekijken van huidschilfers en haren onder de microscoop. Soms is het nodig een huidafkrabsel te maken. M.b.v. een scherp instrument wordt huidmateriaal afgenomen en microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van “demodex” of schurftmijt. Wanneer het vermoeden bestaat van een schimmel- gist of bacteriële infectie zijn weer andere onderzoeken mogelijk.

Contactallergie

Wanneer er geen parasiet gevonden wordt, kan het zijn dat een allergie een mogelijke oorzaak is. Er bestaan verschillende soorten allergieën bij honden en katten. Zo kan het dier allergisch zijn voor bijvoorbeeld de vloerbedekking of het net gewassen kleedje in de mand. Dit wordt contactallergie genoemd en uit zich voornamelijk in jeuk op delen van het lichaam die in contact staan met het “allergeen” (de vloerbedekking, het kleedje), zoals bijvoorbeeld de buik. Voor zich spreekt dat na deze diagnose contact met het betreffende materiaal voorkomen moet worden. Soms is echter ook een jeukonderdrukkende therapie nodig.

Vlooienallergie

Naast een vlooieninfectie, zoals hiervoor beschreven, bestaat er ook een vlooienallergie. Bij het bloedzuigen brengt de vlo stoffen in de huid die bij het huisdier een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Bij dieren met een vlooienallergie kan 1 vlooienbeet in de week al genoeg zijn om het dier continu jeuk te bezorgen. Je hoeft dus nooit een vlo te hebben gezien bij het dier! Vaak treedt de jeuk op het achterlijf op; zowel buik, rug als staart. Een intensieve vlooienbestrijding is nodig voor deze dieren. Naast een spray om de eitjes en larven in huis onschadelijk te maken, dient het dier het hele jaar door behandeld te worden met een vlooienmiddel. Het liefst een middel dat zich verspreidt via de huid van het dier, zodat de vlo gedood wordt vóórdat het in staat is bloed te zuigen en een allergische reactie te veroorzaken. Aangezien de meeste dieren met een andere vorm van allergie ook gevoelig zijn voor vlooien is het verstandig elk dier met jeuk tegen vlooien te beschermen. Er zijn verschillende tabletten en pipetten bij ons verkrijgbaar die werkzaam zijn tegen vlooien (en teken).

Voedselallergie

Eiwitten

Dieren met een voedselallergie zijn vaak allergisch voor bepaalde eiwitten in het voer (kippeneiwit, rundereiwit etc.) of stoffen die gebruikt zijn ter bereiding van droogvoer of blikvoer. Dit kan zich uiten in maagdarmproblemen, maar ook in jeukklachten. Waarschijnlijk speelt bij het ontstaan van de voedselallergie de erfelijke aanleg een belangrijke rol. Het dier wordt niet met een voedselallergie geboren, maar ontwikkelt het in de loop van de tijd. Daarom kan het zijn dat ook een dier dat al maanden of jaren dezelfde voeding krijgt een voedingsallergie ontwikkelt.

Diagnose

Om de diagnose voedselallergie met zekerheid te kunnen stellen dient uw dier gedurende 6 tot 8 weken niets anders te eten dan een speciaal samengesteld dieet. De meeste zekerheid geeft het voeren van een zelfbereid dieet. Dit dieet bestaat uit de volgende componenten: een eiwitbron die het dier nooit eerder heeft gehad (bijvoorbeeld struisvogel-, geiten- of paardenvlees) en een koolhydraatbron (witte rijst, aardappels). Wij hebben een speciale folder gemaakt met adviezen hoe u een dergelijk dieet zelf kunt bereiden. Voederfabrikanten proberen ook “hypoallergene” kant en klare voeding te maken. Zij kiezen dan o.a. voor het “hydrolyseren” van voedingseiwitten. Dit wil zeggen dat de eiwitten zo bewerkt worden dat ze te klein worden voor het afweerapparaat en zo geen allergie kunnen veroorzaken. Andere dieten worden gemaakt met een eiwitbron die normaal niet in diervoeders gebruikt wordt: Denk aan herten- of paardenvlees of insecten-eiwtten. Een klein deel van de dieren met een voedingsallergie kan echter ook allergisch zijn voor een kant en klaar hypoallergene voeding. Daarom kan het verstandig zijn na een testperiode van 6 weken met hypoallergeen voer “A”, een nogmaals 6 weken durende testperiode met dieetvoer “B” in te zetten. Wanneer het dier 6 tot 8 weken alleen het testdieet heeft gegeten en de jeuk wordt duidelijk minder of verdwijnt dan denken we aan een voedselallergie. Dermatologen adviseren als laatste test het dier nog een keer de oude voeding te geven. Wanneer de jeuk dan weer terugkomt, is de diagnose voedselallergie definitief. Vervolgens zal naar een geschikte en gezonde voeding voor het dier gezocht worden. Zijn de jeukklachten niet verminderd na 6 tot 8 weken, dan weten we dat er geen voedselallergie speelt, maar dat we moeten denken aan “atopie”.

Atopie

Wat is atopie?

Bij atopie is er sprake van een allergie voor stoffen in de lucht of in de omgeving. Zo kan het dier allergisch zijn voor bijvoorbeeld bloempollen, huisstofmijt of huidschilfers van andere dieren of mensen. De jeuk kan het hele jaar optreden, maar ook seizoensgebonden zijn. Ook bij atopie speelt de erfelijke aanleg waarschijnlijk een grote rol. Bij bepaalde rassen komt atopie vaker voor, zoals bijvoorbeeld de Labrador retriever, de Boxer en de West Highland White terriër.

Diagnose
Er zijn twee manieren om te testen waarvoor de hond allergisch is: via injecties in de huid met extracten van stoffen die allergieën kunnen veroorzaken en via bloedonderzoek. De combinatie van beide testen geeft de meest betrouwbare uitslag. Bij katten blijken deze huid- en bloedtesten niet betrouwbaar. Echter, met de wetenschap waarvoor de hond allergisch is, is hij of zij nog niet van de klachten af! Bij enkele allergieën kun je ervoor zorgen dat de hond niet meer in aanraking komt met het allergeen. Maar hoe nu verder wanneer je hond allergisch is voor menselijke huidschilfers?

Behandeling

Er zijn verschillende behandelingmogelijkheden voor een dier met jeuk. Tijdens het onderzoek van uw dier zal de dierenarts aan de hand van de bevindingen samen met u een behandelplan opstellen. Hieronder noemen we een aantal mogelijkheden:

  • “Hyposensibilisatie”: Het extract van in dit geval huidschilfers wordt in sterk verdunde mate gedurende een aantal maanden regelmatig bij de hond ingespoten. Bij 70% van de honden treedt uiteindelijk 50% verbetering op.
  • Bij atopie kan een speciaal dieet de jeuk- en huidklachten verminderen. Er zijn voeders bij dierenartsen verkrijgbaar waaraan essentiële vetzuren, zoals Omega 3 vetzuren, uit visolie en borage olie zijn toegevoegd. Ook kunnen essentiële vetzuren in vloeibare vorm aan het gewone dieet toegevoegd worden. Essentiële vetzuren kunnen ook als een pipet op de huid aangebracht worden.

Vaak worden ook medicijnen voorgeschreven bij atopie. De opties zijn:

  • Corticosteroïden zoals prednisolon of dexamethason: Deze hormonen onderdrukken snel de jeuk en werken ontstekingsremmend. Deze middelen kunnen wel bijwerkingen hebben. Op korte termijn wil het dier meer eten en drinken. Het dikker worden van het dier en het niet op kunnen houden van de urine (hond) zijn dan nadelige gevolgen. Op langere termijn is er meer kans op suikerziekte. Getracht wordt deze medicatie op termijn zo laag mogelijk te doseren, zodat de kans op bijwerkingen klein wordt.
  • Cyclosporine (Atopica® capsules of een vloeibaar generiek). Het kan soms wel enkele weken duren voordat de jeuk onderdrukt wordt, maar het middel geeft minder bijwerkingen dan prednisolon.
  • Apoquel®Een medicijn dat de jeuk snel onderdrukt. Apoquel® bindt IL-31 aan het zenuwuiteinde in de huid, maar het enzym (JAK-1) dat nodig is om de jeukprikkel door te kunnen geven, wordt geremd.
  • Cytopoint ®: Sinds 2017 is Cytopoint® (lokivetmab) op de markt. Dit middel wordt als een injectie toegediend door de dierenarts en remt de jeuk. Lokivetmab is een monoklonaal antilichaam dat IL-31 bindt. IL-31 is een eiwit dat de jeukprikkel overbrengt van de huid naar de zenuwuiteinden. Door IL-31 te binden, kan het de zenuwuiteinden niet meer activeren en wordt er geen jeuksignaal naar de hersenen doorgegeven. Zie https://www.mcvoordieren.nl/de-10-meest-gestelde-vragen-over-cytopoint-
  • Soms kunnen de huidklachten onderdrukt worden met een spray of zalf met een corticosteroïd.

Vaak moet een dier met een allergische huidontsteking ook behandeld worden tegen bijkomende huidinfecties (met bacteriën of gisten).

Vraag ons gerust om meer informatie hierover!

Conclusie

Al met al vergt het soms veel tijd en inspanning van vooral u als eigenaar om tot een diagnose te komen en een geschikte therapie te komen. Echter aangezien jeuk net als pijn en stress één van de grootste bedreigende factor is voor het welzijn van uw dier, is het zeker wel de moeite waard!

Pin It on Pinterest

Share This