Worminfecties en ontwormen bij de hond
“Mijn dier heeft nóóit wormen”
“Mijn dier hoeft écht niet ontwormd te worden want ik zie nóóit wormpjes”. Een regelmatig gehoorde opmerking tijdens overleg en gelijk een misvatting.
Ze zijn er wel maar je ziet ze niet en ze zijn toch gevaarlijker dan men denkt, de wormen bij hond en kat! De wormen hoeven ook niet altijd zichtbare problemen te veroorzaken. De endoparasieten zoals wij hen noemen zijn er in veel soorten en maten, van spoelwormen tot zweep- en lintwormen.
Als we spreken over wormen bij katten en honden kunnen we ervan uitgaan dat 98 % van de pups en kitten geïnfecteerd geboren wordt. Deze besmetting vindt via de moeder plaats omdat “slapende” stadia tijdens de dracht en kort na de geboorte door de moeder op het jong worden overgebracht.
Wormen moeten ook leven en voeden zich met darminhoud. Hierdoor groeien de jonge dieren minder en is de kans op maagdarmproblemen groot. In het latere leven kunnen wormen meer of minder ongemerkt aanwezig blijven in het lichaam.
Zoönose (besmetting van dier op mens over en weer)
Men gaat ervan uit dat ongeveer 20% van de mensen ooit in het leven een worminfectie afkomstig van een dier heeft doorgemaakt. Een dergelijke infectie kan zich uiten in een variëteit aan verschijnselen, van milde malaise tot de zeldzaamheid van volwassen wormen in een oog. Er zijn dus wormsoorten die niet alleen maar probleemloos in het lichaam aanwezig zijn maar ook als larve door het lichaam heen kruipen met een verscheidenheid aan gevolgen. Ook blijken worminfecties een rol te kunnen spelen bij kinderen met astmatische bronchitis en allergische huidaandoeningen.
In het kader van maatschappelijk verantwoord huisdierbezit adviseren dierenartsen in samenwerking met de overheid al sinds jaar en dag honden en katten frequent te ontwormen. Zodoende kunnen mensen zónder huisdier ervan overtuigd zijn dat huisdieren minimaal belastend zijn op dit gebied.
Hoe vaak ontwormen en waarmee?
Al in de fokkerijfase begint de aanpak. Optimale ontworming van fokdieren is een must vóór en zeer zeker kort ná de geboorte. Helaas komen veel geïnfecteerde dieren uit Oost-en Zuid-Europa binnen waar men het niet zo nauw neemt met ontworming van honden en katten.
Aanschaf van een dier bij een betrouwbare fokker is verstandig, probeer de malafide dierenhandel uit de markt te houden.
Puppies dienen op 2, 4, 6 en 8 weken leeftijd ontwormd te worden en daarna elke maand totdat ze een half jaar oud zijn.
Voor volwassen honden en katten die buiten komen is het advies hen 4 keer per jaar te ontwormen. Dit advies komt voort uit Europese richtlijnen opgesteld door een forum van vooraanstaande parasitologen. Voor meer (Engelstalige) informatie zie www.esccap.nlen www.maandvandeparasiet.nl. Honden en katten die jagen en/of vers vlees eten kunnen het beste 6 x per jaar ontwormd worden.
Honden die in gebieden wonen waar de vossenlintworm voorkomt (bv. zuid-Limburg of Oost-Groningen) het best 1x per maand ontwormen.
Belangrijk is dat uw huisdier wordt ontwormd met een breed werkend middel: dat wil zeggen een middel dat de verschillende soorten wormen bestrijdt. Daarnaast is een goed ontwormingsmiddel een middel dat effectief is, snel werkt en makkelijk toe te dienen is. Ontwormingsmiddelen zijn verkrijgbaar in tabletvorm en in pipetvorm. Deze laatste middelen worden als druppels op de huid toegediend.
Vlooien bij hond en kat zijn in staat lintwormen over te brengen. Regelmatig ontwormen en ontvlooien combineren is dus een wijs besluit.
Afhankelijk van de leefsituatie van uw dier kunnen wij u een goed advies geven welk middel wanneer te gebruiken.
Verschillende soorten wormen
Huisdieren kunnen met verschillende soorten wormen besmet worden. Soms is dat te zien: Er zitten bijvoorbeeld wormen in de ontlasting of er komen witte “rijstekorrels” uit de anus. Vaak is echter niet aan het dier te zien dat het besmet is met wormen. De meest voorkomende worm bij honden en katten is de spoelworm. Andere wormen zijn haakwormen, lintwormen, hartwormen en zweepwormen. Spoelwormen, haakwormen en de vossenlintworm zijn ook gevaarlijk voor de mens.
Spoelwormen
Spoelwormen zijn wormen die eruit zien als “spaghetti” of “elastiekjes”. De kleur varieert van bleekgeel tot rozerood. Bij veel honden en katten komen in de darmen spoelwormen voor.
Cyclus
Spoelwormen in de darm produceren veel eitjes (tot zo’n 200.000 per dag) die met de ontlasting worden uigescheiden. Deze voor het oog onzichtbare eitjes zijn (nog) niet besmettelijk. Verse ontlasting in de kattenbak bevat dus nog geen besmettelijke eitjes. Dat zijn ze pas na enkele weken als zich in de eitjes larven hebben ontwikkeld. De ontlasting kan al vergaan zijn, maar de eitjes blijven in de grond achter. Wormeieren blijven maanden tot jaren besmettelijk. Door het eten van de grond kunnen honden en katten de eitjes opnemen. De wormeieren blijven ook hangen aan de poten of aan de vacht van de hond of kat, waardoor de dieren zich kunnen besmetten door de eigen vacht te likken. Ook dieren die niet buiten komen kunnen spoelwormen krijgen, doordat mensen of andere dieren wormeitjes via bijvoorbeeld de schoenzolen of poten het huis in kunnen nemen.
Puppies en kittens besmetten zich via de moedermelk en puppies zelfs al voor de geboorte in de baarmoeder. Daarom hebben jonge honden en katten bijna altijd spoelwormen in de darmen. Tevens kunnen de larven door de lever en longen trekken en daar problemen geven.
Symptomen honden en katten
Spoelwormen in de darm verminderen de conditie van uw huisdier. Soms zien we diarree, braken of een doffe vacht. Besmette dieren kunnen vermoeid zijn en minder weerstand hebben, waardoor andere ziekteverwekkers een kans krijgen. Puppies en kittens kunnen hoesten en benauwd zijn. Tevens hebben ze soms een bolle, dikke buik.
Spoelwormen bij de mens
Mensen en vooral kinderen raken besmet met spoelwormen door onvoldoende hygiëne na het werken of spelen in een zandbak, de tuin of het park. Door de vingers in de mond te steken voordat de handen goed zijn gewassen worden wormeitjes opgenomen. Het grootste risico om besmet te raken is dus NIET door het nauwe en directe contact met uw huisdier, maar door wormeitjes op te nemen van bijvoorbeeld de grond.
Uit bloedonderzoek is gebleken dat 19% van de Nederlandse bevolking wel eens een besmetting heeft doorgemaakt. De wormlarven trekken door het lichaam en nestelen zich in diverse organen. Meestal verloopt dit onopgemerkt: er treden geen ziekteverschijnselen op. Soms kan men last hebben van griepachtige klachten of long- of leverproblemen. Bij een ernstige besmetting kan men last krijgen van langdurige buikpijn. Heel zelden wordt een larve in het oog aangetroffen. Ook wordt een link gelegd tussen een besmetting met spoelwormen en astma bij kinderen.
Spoelwormlarven bij de mens ontwikkelen zich niet tot volwassen wormen. Een behandeling is niet nodig. De larven kunnen zich bij de mens niet vermenigvuldigen.
Wilt u meer weten over spoelworminfecties bij de mens, neem dan contact
op met uw huisarts of kijk op www.licg.nl of www.rivm.nl
Het voorkómen van spoelworminfecties bij de mens
- Vier tot 6 keer per jaar ontwormen van de hond en kat (puppies en kittens vaker, zie eerder).
- De nagels van kinderen kort houden en altijd de handen laten wassen na het buiten spelen.
- De handen wassen na tuinieren.
- Afdekken van zandbakken om te voorkomen dat katten deze als kattenbak gebruiken.
- Ruim de ontlasting van uw hond op met een geschikt schepje of zakje.
Lintwormen
Hond en kat
Lintwormen zijn wormen die bestaan uit een ketting van “proglottiden”. Dit zijn deeltjes van de worm die eruit zien als rijstekorrels. Deze kunnen uit de anus kruipen en daar irritatie geven. Ze zijn soms ook te vinden op de ligplaatsen van de hond of kat. Deze proglottiden bevatten wormeitjes. De wormeitjes worden opgenomen door een “tussengastheer”, afhankelijk van het type lintworm bijvoorbeeld een muis of een vlo, waar de eitjes zich ontwikkelen tot een soort cyste. Door het opeten van de muis of door een vlooienbeet kan de hond of kat zich weer besmetten met een lintworm.
Bij de mens
Voor sommige soorten lintwormen is ook de mens een tussengastheer. Zo veroorzaakt de vossenlintworm, een lintworm bij vossen, katten en honden, bij mensen cysten in de lever.
Haakwormen
Hond en kat
Volwassen haakwormen leven in de dunne darm van honden en katten en kunnen diarree en bloedarmoede veroorzaken. In de darm produceren de wormen eitjes, die via de uitwerpselen van de hond en kat in de omgeving terechtkomen. Honden en katten kunnen worden besmet door het inslikken van de larven van de haakworm via besmette grond of via larven die actief door de huid van het dier heen dringen. In het laatste geval kan er een huidontsteking ontstaan. Wanneer de wormlarven door de longen migreren kan het dier gaan hoesten. Puppies en kittens kunnen direct na de geboorte worden besmet via de moedermelk.
Symptomen bij de mens
Sommige haakwormen kunnen ook de mens infecteren door penetratie van de huid en een huidontsteking geven. Dit kan gebeuren bij het lopen op blote voeten over bijvoorbeeld het strand.
Hartwormen en longwormen
Al jaren is het advies om honden en katten die mee reizen naar Zuid-Europa preventief te behandelen tegen hartworm. Deze hartworm wordt overgedragen door muggen en komt in het hart terecht. Tegenwoordig komt echter ook in Nederland een hartworm bij honden voor. Deze wordt de Franse hartworm genoemd. Honden worden besmet met deze hartworm door het opeten van slakken. Deze worm leeft in de longslagader.
Hartwormen maken het dier erg ziek. Het is daarom belangrijk de infectie voor te zijn. Dit kan d.m.v. tabletten of d.m.v. een middel dat als druppels in de nek wordt gegeven (spot-on).
Er zijn folders bij ons verkrijgbaar voor meer informatie.
Zweepwormen
Zweepwormen zijn kleine wormen waar honden zich mee kunnen infecteren. Door een infectie van de dikke darm krijgt de hond diarree. De wormeieren blijven maanden aanwezig in de omgeving. Deze wormen zijn niet gevaarlijk voor mensen.