Castratie van een poes
De krolsheid
Poezen, dat wil zeggen katten van het vrouwelijk geslacht, worden krols. Met krolsheid wordt bedoeld de periode waarin de poes vruchtbaar is en gedekt kan worden. De eerste krolsheid kan al op de leeftijd van 4 tot 5 maanden op treden, meestal echter tussen de 6 en 8 maanden. Een poes kan wekenlang krols zijn, met tussenpozen van een paar dagen of weken. In de krolsheidsperiode gedraagt de poes zich anders dan normaal: veel miauwen, zijn onrustig en aanhalig en gaan over de grond rollen. De katers uit de buurt kunnen opdringerig buiten aanwezig zijn en bij de voordeur gaan plassen. Poeslief wil dan ook graag naar buiten. Soms begint een krolse poes in huis te sproeien. Krolsheid leidt dus tot veelal ongewenst gedrag en kans op dracht.
Krolsheid kan worden voorkomen door castratie, het operatief verwijderen van de eierstokken. De poezenpil wordt nauwelijks meer gebruikt, omdat het gebruik erg risicovol is. Het geeft een verhoogde kans op een baarmoederontsteking, op melkkliergezwellen en op het ontstaan van suikerziekte. Castratie wordt in de volksmond ook wel sterilisatie genoemd. Deze term is echter niet correct, want bij steriliseren worden alleen de eileiders afgebonden en wordt de geslachtsdrift behouden.
De castratie
Wanneer?
De poes kan vanaf 5-6 maanden leeftijd gecastreerd worden. Ze hoeft niet eerst krols te zijn geweest. Bij voorkeur opereren we poezen niet wanneer ze krols zijn, vanwege de iets grotere kans op complicaties. Maar vanwege de onvoorspelbaarheid van het optreden van de krolsheid, gebeurt het toch wel eens dat een poes krols wordt op de dag waarop de operatie gepland is. Vaak laten we de operatie dan toch gewoon doorgaan. Bestaat het vermoeden dat de poes gedekt is en u wilt geen nestje, dan is het verstandig om haar binnen 2 weken te laten castreren. Een poes die een nestje heeft gehad kan het beste 4 tot 6 weken na het werpen gecastreerd worden, omdat ze al tijdens de zoogperiode weer krols en dus vruchtbaar kan worden.
Hoe gaat alles in zijn werk?
Voor deze operatie dient van tevoren een afspraak gemaakt te worden. Op de dag voorafgaande aan de operatie mag de poes vanaf 22 uur niet meer eten. Water drinken mag wel. We vragen u meestal haar ’s ochtends om 9.00u te brengen. We voeren dan eerst een lichamelijk onderzoek uit en geven haar een pijnstillende injectie, die nog 24 uur na de operatie blijft werken. Wanneer het operatieschema het toelaat en uw kat als eerste aan de beurt is, geven we haar meteen een narcose-injectie. Vaak nemen we de poes eerst op en dienen we de narcose injectie op een later moment die ochtend toe. Elke ingreep onder algehele narcose, dus ook de castratie, is niet helemaal zonder risico. Echter met de moderne operatie- en narcosemiddelen en technieken zijn deze gevaren tot een minimum beperkt. Wanneer de kat slaapt wordt haar buik geschoren en wordt ze geïntubeerd (een buisje in de luchtpijp gebracht). In de operatiekamer wordt de poes op een zacht kussen gelegd en aangesloten op de bewakingsappratuur. Het operatiegebied wordt grondig gedesinfecteerd. Tijdens de operatie krijgt ze zuurstof en wanneer nodig isofluraan (narcosegas) toegediend. Vervolgens wordt een klein sneetje in haar huid gemaakt en de buikwand geopend. De eierstokken worden naar buiten gebracht en verwijderd. Mochten er afwijkingen aan de baarmoeder zichtbaar zijn, dan kan op dat moment beslist worden om deze ook te verwijderen. Uiteindelijk wordt de wond gesloten met hechtingen. Daarna wordt er een pleister over de wond heen geplakt.
De nazorg
Na de operatie wordt de poes onder een warmtelamp in een opnamehok gelegd. Ze krijgt extra zuurstof toegediend. Hier kan ze rustig en onder ons toezicht bijkomen.
De poes kan vaak ‘s middags weer opgehaald worden. Als de patiënt thuiskomt zal ze nog niet helemaal fit zijn. Ze mag wat drinken. U kunt het beste wachten met wat eten geven tot ongeveer 2-3 uur na de narcose. Geef eerst een klein beetje. Wanneer dit goed valt mag ze een uur later wat meer eten. Het verdient sterk de voorkeur uw kat de eerste 10 dagen na de operatie binnen te houden. Voor een kat die volledig buiten leeft, geldt dat u haar binnen moet houden tot ze weer goed drinkt en eet en normaal functioneert. Aangezien katten de neiging hebben om aan de wond te zitten, is het veiliger om een kraag of operatieromper om te doen. Met een dergelijke kraag of romper kan de kat niet naar buiten!
Als U meer huisdieren hebt, is het raadzaam om in de gaten te houden hoe de dieren op elkaar reageren. U kunt de patiënt ook eerst even apart houden. Voorkom de eerste dag dat uw poes trap gaat lopen of in hoge klimpalen gaat klimmen. Na 10 dagen zien wij de poes graag even terug voor controle, we verwijderen dan direct de eventuele huidhechtingen .